Binnen het product rampenbestrijding verantwoorden we alle kosten aangaande de crisisnoodopvang, de noodopvang Asdonck én de verstrekking van leefgelden aan Oekraïense ontheemden.
In de herstnota hebben we voor het eerst een raming in de begroting opgenomen van de verwachte kosten en baten. Op dat moment was nog veel onduidelijk ten aanzien van de exploitatielasten van de opvanglocatie Asdonck, en waren er nog onduidelijkheden t.a.v. de rijksvergoeding. Dit kwam mede doordat de investeringen in het noodopvang al liepen voor dat de bekostigingsregeling van het Rijk van kracht werd. Vandaar dat het ministerie die kosten beschouwd als transitiekosten waarvoor een separate vergoeding buiten de normvergoeding wordt verstrekt. De investering is in 2022 geheel afgeschreven.
Inmiddels is duidelijk dat het deel van de rijksvergoeding dat we niet hebben uitgegeven niet terugvloeit naar het rijk. Omdat de kosten aanzienlijk lager liggen dan de normvergoeding is een voordeel ontstaan. Van het rijk ontvangen we een vergoeding van 100 euro per persoon per beschikbare plek. Vanaf oktober 2022 is dit naar 83 euro bijgesteld. Omdat de opvang Tinnegieter lang niet altijd volledig bezet was maar we wel voor 250 plekken een vergoeding hebben gekregen zien we nu een voordeel ontstaan op de rijksvergoeding. Ook voor de opvanglocatie Asdonck maken we op dit moment minder kosten dan we vanuit het rijk gecompenseerd krijgen aan vergoeding.
We stellen voor om het voordeel op dit product rampenbestrijding te storten in een bestemmingsreserve Vluchtelingen. In de nota reserves en voorzieningen moet het beleidsmatige kader worden vastgesteld hoe om te gaan met bestedingen van deze reserve. | |
---|